Niet ‘ik zal het doen’, maar ‘Ik zal het doen’
Familie Willemsen vertrok midden in de corona-pandemie naar Taiwan. Het was een erg onzekere tijd waarbij toch telkens weer deuren opengingen. Eind april stapten Rik-Jan en Hester met hun vier kinderen in het vliegtuig. De dertigers lieten de Hollandse polder achter zich en wonen nu ruim een half jaar in hun torenhoog gelegen appartement in de miljoenenstad Taichung. Inmiddels zijn ze bezig met hun taal- en cultuurstudie met als doel om onbereikte groepen op het Taiwanese eiland te vertellen over het evangelie. Een gesprek met een bevlogen echtpaar.
Tot zegen zijn
Rik-Jan: “Gaan in geloof is tweeledig. Aan de ene kant zal God Zijn wil uitvoeren. Aan de andere mogen wij Gods wil uitvoeren. Abraham krijgt Gods zegen om tot zegen te zijn. En zo zal God ons zegenen zodat wij tot zegen zullen zijn. Het is niet even van ‘ik zal het doen’, maar ‘Ik zal het doen’ met een hoofdletter.” Hester vult aan: “Het is net als het wandelen in de bergen. Je volgt het pad, maar je kan niet de hele weg overzien. Na een bocht zie je soms nieuwe perspectieven. Ik vind het wel eens lastig om de controle uit handen te geven. Je ziet niet alles, maar Hij zorgt en weet de juiste route.”
Groene lichten
“In de periode voor ons vertrek is er veel gebeurd. Het was voor ons balanceren tussen ‘gezond verstand’ en ‘onvoorwaardelijk vertrouwen’. Biddend voor keuzes staan, kiezen en God zal de juiste deur openen, terwijl die soms voor ons gevoel op slot zat. God weet het. Hij is ook de enige reden dat we in Taiwan zitten, anders hadden we nog in Nederland gezeten. Na een voorbereidingstraject van ruim 2,5 jaar gingen rond afgelopen jaarwisseling de laatste lichten op groen en maakten we ons klaar voor vertrek.’’
Strubbelingen
Het lastige deel kwam uit de bekende ‘onverwachte hoek’. “Hoewel Taiwan een makkelijk land is qua visa-aanvraag, bleek het aanvragen van een ‘residence visum’, een lange termijn verblijfsvergunning, toch een spannend proces. Dit was een behoorlijke geloofsbeproeving. Uiteindelijk kregen we toch het gewenste visum, maar toen brak corona uit en was het visum alleen niet meer voldoende. De moed zakte ons in de schoenen. Onverwachts mochten we toch bij de ambassade langskomen voor een gesprek. Daar kregen we, bam, de extra stempels in onze paspoorten. Buiten waren we stil van verwondering. God maakt Zijn woord waar.”
Omhoog kijken
Rik-Jan: “In die tijd vlogen er sporadisch vliegtuigen en de datum op ons vliegticket was al drie keer verzet. We herinneren ons nog een moment van gebed waarin onze oudste dochter bad: ‘Heere, het vliegtuig mag nu echt niet meer verzet worden.’ Ze kon al de veranderingen niet meer aan. En zo gebeurde het, we vertrokken met de vierde vlucht. In die periode keken we constant omhoog en bleven op God vertrouwen.”
Geplastificeerde Aziaten
Hester: “Gelukkig hadden we geen koorts of verhoging tijdens de temperatuurcontrole vlak voordat we zouden boarden. In het halfvolle vliegtuig was iedereen in steriel plastic ingepakt. Dat was wel surrealistisch. Als één van de weinige Europeanen zaten we tussen de ‘geplastificeerde Aziaten’. Het maakte ons allemaal niets uit, als we maar gingen.”
Verplichte ruststand
Rik-Jan: “Aangekomen in ons appartement in een grote stad moesten we veertien dagen in quarantaine. We kwamen uit een heel hectische en enerverende aanlooptijd. ’t Was fijn om met het gezin bij elkaar te zijn en alles te verwerken. We hadden veel tijd samen. Eén keer per dag ontvingen we een warme maaltijd aan de deur. We werden in een verplichte ruststand gezet. Dat hadden we ook echt nodig.”
Het doel: de onbereikte groepen
Hester: “Het Chinees is lastig om te leren. We hebben nu een half jaar taalschool achter de rug en hebben kleine gesprekjes op de markt. Haar man vult aan: “Bij de buurman ging ik op bezoek en binnen vijf minuten had hij een Engels-Mandarijnse Bijbel op zijn schoot liggen. Bijzonder toch… Ik kijk er nu al naar uit om te kunnen (s)preken in het openbaar. Ook om het evangelie te delen met de onbereikte groepen in Zuid-Taiwan, want dat is waar het ons om te doen is.”
“Tot het laatste moment was het spannend of we konden vertrekken. Een praktisch punt was dat we verplicht mondkapjes moesten dragen tijdens de vlucht naar Taiwan. Tijdens de ‘hamsterweken’ was het wc-papier uitverkocht en waren mondkapjes nagenoeg nergens meer in Nederland te vinden. In de auto baden we voor deze praktische uitdaging en stopten daarna bij een verfwinkel. De eigenaar had geen stofmaskers meer liggen. We raakten aan de praat en deelden ons verhaal. Het bijzondere was dat hij een week later 3000 medische goedgekeurde mondkapjes uit nota bene Taiwan zou krijgen. Hij zei: ‘Jij krijgt ze gratis van me.’ God zorgt niet alleen voor de grote dingen, maar ook voor de kleine dingen.”