Gods kinderen moeten gastvrij zijn!

Bijbelstudie over het omgaan met mensen uit een andere cultuur.

In Nederland zijn er 75.000 internationale studenten en daarnaast zijn er nog veel mensen die in Nederland komen werken of komen als vluchtelingen.

Wat zegt de Bijbel ons over onze internationale buren? We weten vanuit de Bijbel dat zij hier niet per ongeluk zijn. Handeling 17:26-27 zegt dat God “uit één mens de hele mensheid heeft gemaakt, die hij over de hele aarde heeft verspreid; voor elk volk heeft hij een tijdperk vastgesteld en hij heeft de grenzen van hun woongebied bepaald. Het was Gods bedoeling dat ze hem zouden zoeken en hem al tastend zouden kunnen vinden, aangezien hij van niemand van ons ver weg is.

In antwoord op de komst van zoveel buitenlanders zijn kerken en organisaties, inclusief OMF, gaan uitreiken met het Evangelie van Jezus Christus -in woorden en daden- om degenen die nieuw zijn in ons land te verwelkomen. De basis van deze ministry heeft Bijbelse wortels waarin Gods hart voor de wereld zichtbaar wordt.

Hieronder een aantal aspecten van de Bijbelse basis van Diaspora:

  1. Gods plan van verlossing voor elke bevolkingsgroep. Diasporawerk is Bijbels, omdat wereldwijde zending op de Bijbel gebaseerd is. In Genesis 12 belooft God Abraham dat door hem alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. (Gen 12:3). Deze belofte wijst ons op Christus, Here der Heren en Koning der Koningen, voor wie elke knie zal buigen en elke tong zal belijden dat Jezus Christus Heer is. Jezus roept zijn volgelingen op om het Evangelie te verspreiden tot het einde van de aarde (Handelingen 1:8) en om alle volken tot Zijn discipelen te maken (Mat.28:19). De uitwerking van deze belofte is te zien in het mooie plaatje dat geschetst wordt in Openbaringen 7:9-10

Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam. Luid riepen ze: ‘De redding komt van onze God die op de troon zit en van het lam!’

Op een dag zal een grote multiculturele menigte van gelovigen zich verzamelen rondom te troon van God om Hem te aanbidden. Maar vandaag de dag zijn er nog duizenden bevolkingsgroepen niet bereikt met het Evangelie. Maar God heeft, in zijn soevereiniteit, een aantal van deze mensen die nog nooit het Goede Nieuws hebben gehoord naar ons toegebracht. Ze zijn onze buren en stadsgenoten geworden. Dat is niet per ongeluk. Het is een door God gegeven mogelijkheid aan ons om aan de Grote Opdracht te gehoorzamen. Om Zijn majesteit bekend te maken aan alle naties (Ps.96:3) en het Evangelie te delen met hen die het nog nooit gehoord hebben (Rom. 10:14-15). Terwijl de kerk zendingswerkers moet blijven sturen naar onbereikte gebieden om het Evangelie te delen aan hen die nog nooit van Jezus Christus hebben gehoord, kunnen wij ons ook richten op de onbereikte bevolkingsgroepen in Nederland.

  1. Gods opdracht om het Goede Nieuws te delen. Paulus roept de kerk van Kolosse op zich wijs te gedragen tegenover buitenstaanders en elke gelegenheid te benutten. En om hun woorden altijd aangenaam te laten zijn, met zout smakelijk gemaakt, opdat u weet hoe u iedereen moet antwoorden. (Kol. 4:5-6). In Romeinen vraagt hij meerdere malen aan de kerk hoe ongelovigen tot geloof komen zonder dat iemand hen het Evangelie vertelt. (Rom. 10:14). Petrus herinnert zijn lezers eraan om: altijd bereid te zijn tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is.(1 Pet.3:15) Christenen zijn Evangelievertellers, die iedereen het goede nieuws van Gods liefde en genade voor zondaren vertellen, inclusief de buitenlanders om hen heen (vooral voor hen, omdat zij het misschien nog nooit gehoord hebben!).
  2. Gods kinderen moeten gastvrij zijn. Gods kinderen zijn in de Bijbel te herkennen aan hun gastvrijheid, voor zowel de mensen uit de kerk als voor ongelovigen. Bijvoorbeeld in Romeinen. Paulus zegt daar: Bekommer u om de noden van de heiligen en wees gastvrij. (Rom. 12:13). In Titus en 1 Timotheüs benoemt Paulus gastvrijheid als een eigenschap van kerkleiders (Titus 1:7-8 en 1 Tim. 3:2). Deze gastvrijheid kan zijn; iemand uitnodigen voor een maaltijd, onderdak bieden of erin voorzien, mensen wegwijs maken in de nieuwe omgeving of gewoon een luisterend oor te zijn. Hoe dat ook vorm krijgt, de Bijbel laat volgelingen van Jezus zien die hun huis open stellen voor mensen, om hen de liefde van Jezus te laten zien.

 

  1. Gods hart voor ‘vreemdelingen’. Zoals hierboven is genoemd is gastvrijheid niet gelimiteerd aan hen die nieuw zijn in een woonplaats (of land), maar dat geldt ook voor je vrienden, familie en medegelovigen. Maar ondanks dat geeft de Bijbel wel richtlijnen over hoe we omgaan met ‘vreemdelingen’ in onze omgeving. Zie Gods herhaaldelijke vermaningen naar de Israëlieten in het Oude Testament:

Exodus 23:9: Vreemdelingen mag je niet uitbuiten. Jullie weten immers hoe het voelt om vreemdeling te zijn, omdat jullie zelf vreemdelingen zijn geweest in Egypte.

Deuteronomium 10:19:  Ook u moet vreemdelingen met liefde behandelen, want u bent zelf vreemdelingen geweest in Egypte.

Leviticus 19:33-34: Iemand die als vreemdeling in jullie land verblijft, mag je niet onderdrukken. Behandel vreemdelingen die bij jullie wonen als geboren Israëlieten. Heb hen lief als jezelf, want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte. Ik ben de HEER, jullie God.

Misschien laat Jezus wel het duidelijkst Gods hart voor deze mensen zien in deze bekende passage in Mattheüs:  Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, …… “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.”(Mat. 24:35-40)

Niet alle buitenlandse mensen die bij ons in de buurt wonen zijn arm en hebben de basisbehoeften nodig, maar ze komen allemaal als vreemdelingen en hebben vriendelijke mensen nodig die hen welkom heten. Gods kinderen zouden die vriendelijke mensen moeten zijn.

Conclusie

Slechts enkele Nederlanders gaan naar de onbereikte gebieden in Oost-Azië, maar het meerderendeel van de Nederlanders woont slechts een paar minuten van een Oost-Aziatische student vandaan.

God houdt van mensen. Van alle mensen. Mensen van elke stam, taal en natie. (Openb. 7:9-10). De Bijbel is een boek van zending en verlossing, van Gods redding (door het leven, dood en de opstanding van Zijn Zoon) voor gevallen mensen van elke bevolkingsgroep die Hij gemaakt heeft. Gods kinderen, de kerk, zijn geroepen om deze boodschap te brengen tot de einden der aarde. In Gods soevereiniteit komen vele vanuit ‘de einden der aarde’ naar onze woonplaats. Wij kunnen het gezicht, het hart en de handen van Jezus zijn die hen leiden naar een relatie met hun hemelse Vader.

Start typing and press Enter to search