Een voorproefje van de hemel

Als we in de Bijbel over de hemel lezen, wordt er vaak ook gesproken over maaltijden. Zo ook in Jesaja 25:6.
In veel culturen in Oost-Azië zien we geweldige voorproefjes van deze hemelse gastvrijheid op aarde. Laat je inspireren door dit verhaal uit China.

‘Boldi, boldi’ zegt Amangul ongeduldig tegen haar moeder. Ik kijk Amangul verbaasd aan. Als Amangul thuis is en met haar ouders praat, spreekt ze een dialect dat ik niet versta. Amangul legt uit: ‘Mijn moeder wil weten of ik genoeg eten gemaakt heb voor jou en de andere gasten’. Voor de moeder van Amangul zijn gasten net als, ja hoe zal ik het zeggen… engelen. Gewoon eten maken en laten aanschuiven is niet genoeg.

Met z’n zessen zitten we op opgevulde katoenen matten aan een traditionele lage tafel. We voeren een beleefd gesprek en genieten van een grote variëteit van gedroogd fruit en noten. We vertegenwoordigen samen vijf verschillende etnische groepen, vijf verschillende talen. Waar kunnen we het samen over hebben? Amangul onderbreekt ons oppervlakkige gesprek en brengt een grote schaal met rijst, groenten en vlees. Snel daarna komt een dienblad met vuistgrote stukken schapenvlees, gevolgd door nóg meer groenten en vlees. Al vlug is de tafel helemaal vol, maar nog is Amangul niet klaar. ‘Nu komt het Grote Kip Gerecht’ vertelt ze en ze zet een nog grotere schaal op tafel. ‘Dit moet een grap zijn’, denk ik.

Ik probeer in me op te nemen wat ik zie en wat er gebeurt: Amangul heeft eerst water gehaald om mijn handen te wassen, kardemomthee gemaakt om mijn dorst te lessen en mij een tafel met eten voorgezet die bijna letterlijk overloopt van heerlijk en rijk eten. Misschien is het waar wat Amanguls moeder denkt over gasten: ze behandelt ons als engelen.
‘Wat denk je ervan?’ vraagt iemand me. Als we werkelijk helemaal vol zitten, ruimt ze de tafel af en pakt ze de ‘dutar’ (tweesnarig instrument). Een van de mannen begint te spelen, terwijl Amangul mij en twee anderen overeind trekt om te gaan dansen. Ik realiseer me dat aan de tafel van Amangul vreemdelingen ophouden vreemden te zijn voor elkaar.

Is dit een voorproefje van wat Jesaja in hoofdstuk 25 vers 6 bedoelt met: ‘De HEERE van de legermachten zal op deze berg voor alle volken een feestmaal met uitgelezen gerechten aanrichten..’?

Start typing and press Enter to search